Bodemvereisten
- weinig eisen, geen natte ondergrond
- gematigde zure tot neutrale zuurtegraad: tussen 5,5 en 7 pH.
Is uw grond te zuur? Dan kan u bijkalken tot de juiste zuurtegraad. Testbuisjes om de zuurtegraad te meten zijn te koop in de tuincentra.
Plantinstructies
- op een zonnige plek of halfzon/halfschaduw
- best tussen november en maart
- graaf een put die zon 10 cm dieper is dan het wortelgestel
- vul de put met 10 cm organisch materiaal (zoals compost) zodat de bovenkant van de kluit (waar de stam in de grond gaat) bij het plaatsen in de put gelijk komt met het grondoppervlak. Zorg er zeker voor dat de ent-plaats van de boom 5 cm boven de grond komt voor een betere groei.
- woel de aarde aan de zijkanten van de put om, zo kunnen de wortels goed aanslaan
- dompel de kluit van de appelboom onder in water of overgiet rijkelijk met water alvorens hem in de put te plaatsen
- plaats de boom in de put en druk voldoende aan. Zorg ervoor dat de wortels nog voldoende vrij en gemakkelijk kunnen groeien.
- plaats een paal in de grond maak de boom vast met een rubberen band (bv. kapotte fietsband).
- strooi compost of boomschors rond de stam om de boom te beschermen.
Verzorging
- Februari: kalken van de bodem
- Maart: bemesten (6 weken na het kalken)
- Augustus t.e.m. oktober: oogsten van de appels
- December: snoeien wanneer het niet vriest.
Hoe snoeien?
Door uw appelboom te snoeien leeft hij langer leeft en draagt betere vruchten.
Snoeien kan u doen vanaf de boom zijn bladeren verliest. Snoei niet bij vriesweer of regenval om beschadiging van de appelboom tegen te gaan.
Bij het snoeien van een appelboom dient u ervoor te zorgen dat de takken die overblijven zoveel mogelijk licht vangen.
Snoeitips:
- Verwijder takken die tegen andere takken aanschuren. Verwijder de tak die het meest omhoog groeit.
- Vermijd de groei van meerdere middentakken. Verwijder eventuele andere middentakken.
- Snoei zo dat de boom breder onderaan dan bovenaan eindigt.
- Takken die op een splitsing haaks op de moedertak groeien verwijdert u. Er dienen enkel takken over te blijven die in het verlengde lopen van de moedertak.