De Oude Burelen

EEN GEBOUW MET EEN RIJKE GESCHIEDENIS

Dit grote gebouw, dat met zijn nieuwe bestemming als onderkomen voor de politie in de actualiteit stapt, roept vandaag nog bij velen vraagtekens op. Waarom werd het daar gebouwd? Als men de toelichting geeft dat dit het oudste Eisdense mijngebouw is, moet men het hele verhaal van die Oude Burelen ook vertellen.

“LES GRANDS BUREAUX”

Dit gezichtsbepalende enorme bouwwerk zou in zijn 111 jarige bestaan zijn naam driemaal zien veranderen.

Toen het op 7 september 1911 in gebruik genomen werd, stond het te boek als “Les Grands Bureaux”. Een Franstalige benaming die volgde uit het feit dat de toen 4 jaar oude mijnmaatschappij de “S.A. Limbourg-Meuse”, bij gebrek aan ervaring in de streek de nodige ervaring inzake mijnarbeid in Wallonië zocht en vond. Het vakjargon was het Frans en de administratie volgde die lijn.

De ingenieurs, bedienden, tekenaars en opzichters behoorden tot de eerste bewoners. Velen onder hen zelfs in de meest letterlijke betekenis. De oostelijke vleugel van het gebouw werd ingericht als “Hotelerie” voor de werknemers die hier zonder gezin verbleven. De eerste uitbater was Eisdenaar Jos Castermans.

Op de verdieping van de andere vleugels waren de burelen, vergaderruimten, tekenzalen e.d. ingericht. Zij konden vanuit hun burelen de eerste woonkern van de tuinwijk zien groeien, en hadden de villa van de eerste mijndirecteur A. Demeure voor ogen.

Beide bouwsels kregen niet toevallig deze standplaatsen. Want in de nabijheid van verkenningsboring 76, nu achter de tennisvelden te situeren, was de inplanting van de nieuwe koolmijn gepland. En bij een mijn behoorden uitgebreide technische en administratieve structuren. De woning van de directeur werd, naar Belgische mijntradities, altijd tegenover de koolmijn gebouwd.

Alleen, toen de ondergrond op die plaats meer drijfzand en water bevatte dan uit de boringresultaten werd opgemaakt, bleek die plek ongeschikt voor schachtendelvingen. En de schachten zouden uiteindelijk een flink eind noordoostelijk, waar de boring 81 doorgevoerd was, gedolven worden. Dit is vandaag het punt tussen de twee schachttorens die nog even herinneren aan de koolmijn. Als enige industriële activiteit in de nabijheid, bleef de grote mechanische kiezelwasserij nog jaren in de schaduw van de burelen werken.

DE GROOTE BUREELEN

Les Grands Bureaux werden later De Groote Bureelen. De oostelijke vleugel bleef vooralsnog een kosthuis. Maar naarmate de grote werven rond de schachten tot afzonderlijke diensten uitgroeiden, verhuisden verschillende diensten naar de gebouwen op de mijnsite.

De laatste diensten verhuisden in 1932 naar de nieuwe “Grands Bureaux”, het huidige hotel Terhills. De oorspronkelijke Groote Bureelen bleven echter nog het centrale punt van de tuinwijk. Al was dit niet door zijn ligging bepaald maar eerder door de nieuwe beweging die allerlei sociale activiteiten van de mijnwerkersgemeenschap met zich brachten.

De harmonie van de mijn, toen nog “Les Riverains de la Meuse” en het Symfonisch Orkest repeteerden en musiceerden er tijdens liefdadigheidsconcerten, op de feestdagen en uiteraard werd het Sint Barbarafeest er ook ingericht. De eerste sportverenigingen, die door de Waalse werknemers in en rond het gebouw geactiveerd werden, waren “Les Archers Libres-de Vrije Boogschutters”, de Kaatsbalclub, de Duivenbond De Valk en de voetbalclub “RM”.

Een van de later meest bekende bewegingen zou het Jongenspatronaat Eisden Sint Barbara worden. Kapelaan Maurice Vanschoenbeek zou er met zijn leiders honderden jongens in de zondagse en zomer vakantie-activiteiten betrekken. Hij kreeg de beschikking over speel- en leeszalen, er werden films vertoond en op de weide voor het gebouw werd uiteraard gevoetbald. Vandaag speelt Patro Eisden, de club die in het patronaat ontstond, in de schaduw van het gebouw waar in 1934 alles begon.

Op de verdiepingen werden na het vertrek van de administratieve diensten “appartementen” ingericht. Hier vonden mijnwerkersgezinnen waarvoor niet voldoende woningen voorhanden waren een eerste onderkomen. Later werden deze woonruimten voorzien voor mijnwerkersweduwen die, na het overlijden van hun mannen, hun tuinwijkwoningen moesten verlaten.

WANDELPARK

Eind jaren dertig plande de mijnmaatschappij ook de inrichting van een dispensarium, een voorloper van een medisch centrum. De mensen konden er voor een medisch onderzoek en controle , advies of eenvoudige behandelingen terecht. In die dagen, waar de tuberculose nog bestreden moest worden en het voorkomen van longziekten bij mijnwerkers voorop ging staan, plande men ook de inrichting van kamers voor bedlegerige patiënten.

De plannen voor een wandelpark voor patiënten, voorzien op een groot perceel, tussen het gebouw en de Nijverheidslaan lagen klaar. Zelfs met de nauwkeurige beschrijving van de soorten bomen en planten die mogelijk zouden kunnen bijdragen aan het herstel van de patiënten. Maar dit plan bleef beperkt tot een kleurrijk getekend ontwerp. De geneeskundige dienstverlening zou, vooral door de aanwezigheid van het Rode Kruis, nog lang blijven bestaan. Mijnwerkers en hun gezinnen konden er terecht voor o.a. een uitgebreid longonderzoek, allerhande voorgeschreven vaccinaties en behandelingen.

Maar het gebouw bleef ook als logementhuis dienst doen. Tussen 1911 en 1978 werd dit beheerd door een tiental door de mijnmaatschappij aangestelde uitbaters. De bewoners, mijnwerkers en later gepensioneerde mijnwerkers, waren meestal erg honkvaste bewoners.

Het inmiddels als Oude Burelen genoemde gebouw, bleef verder het trefpunt voor culturele verenigingen. Migrantenverenigingen zoals de Polen, Tsjechen, Slovaken, Hongaren en Slovenen, werden uitgenodigd om er met hun orkesten en koren op te treden.

DE OORLOG

De Tweede Wereldoorlog zou voor een zekere stilstand zorgen. Tijdens de grote mobilisatieperioden van 1938-1940 werden Belgische legereenheden hier tijdelijk gekazerneerd.

Tijdens de oorlog waren grote bijeenkomsten immers alleen mogelijk mits een toelating van de Duitsers. De leiding van het Jongenspatronaat zag hun werking zelfs eenmaal bedreigd toen er sprake was dat de mijnmaatschappij het gebouw zag als een onderkomen voor “Ostarbeiter”. Oost Europese mannen die in vervanging van een tekort aan mijnwerkers, verplicht tewerk gesteld zouden worden in de mijn. Voor hen werd echter het kamp gebouwd dat hier verder leeft als “Het Russisch Kamp” . De jeugdwerking kon verder in het gebouw doorgaan.

Toen in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog Duitsers in de scholen gelegerd werden, waren verschillenden lokalen in de Oude Burelen als noodklaslokalen ingericht.

Na de oorlog werd in het gebouw een tijdelijk onderkomen voorzien voor de Belgische militairen die deel uit maakten van bewaking van het krijgsgevangenenkamp van Duitsers en incivieken.

Voor de culturele activiteiten was het wachten op de nieuwe feestzaal bij de Sint Barbarakerk. Die zou uiteindelijk nooit gebouwd worden. De zaal die voorzien was voor de scholen, werd uiteindelijk als “Feestzaal der koolmijn” in gebruik genomen. En dit is tot op vandaag zo gebleven.

In 1939 was er sprake van een Dienst voor Beroepsoriëntering als nieuwe gebruiker. Die dienst, voorloper van het latere P.M.S., startte pas vanaf 1946 zijn dienstverlening. Hier kregen 12 tot 14 jarige jongeren een mogelijk antwoord op de vraag welke voor hen de meest haalbare studie en interessante beroepskeuze zou kunnen zijn. Dat de koolmijn ook eigen belangen in deze dienst zag, stond vast.

TREFPUNT

Toch bleven ook culturele verenigingen, zoals de “Foto- en Cinéclub Limburg Maas” actief in de Oude Burelen. Tijdens de voorbije jaren knoopte de Maaslandse Kring van Amateurkunsten met uitgebreide tentoonstellingen weer aan bij het cultureel verhaal van dit gebouw. 

De boogschutters kregen later, tegenover de Oude Burelen, van de gemeente Maasmechelen nog moderne, staande wippen, ter beschikking.

Wanneer vanaf 1 oktober 1978 het OCMW Maasmechelen het beheer overneemt blijft het logementhuis nog behouden. Naast een onderkomen voor thuislozen volgde, in afwachting van de afwerking van het nieuwe Woonzorgcentrum Heyvis een tijdelijke uitbreiding en aanpassing voor bijkomende rusthuisplaatsen. Het CAW die de thuislozenwerking aan het begin van deze eeuw overnam van het OCMW vulde nieuwe sociale functies in zoals de opvang van daklozen, met onder meer een aparte opvang voor vrouwen. Het OCMW organiseerde een tiental jaren lang in hetzelfde gebouw een Lokaal Opvanginitiatief, waar asielzoekers een tijdelijk verblijf vonden. Na het vertrek van het CAW, werd het dagverzorgingscentrum de Moerbei de enige permanente gebruiker van het gebouw.

Uiteindelijk zouden de Oude Burelen nog een laatste maal onderdak bieden aan een medische activiteit. Tijdens de Coronapandemie konden de Maasmechelaren er terecht voor de PCR-testen.

Nu krijgt dit oudste Eisdense mijngebouw een nieuwe herbestemming als onderkomen voor de politiediensten.

Jan Kohlbacher, Stichting Erfgoed Eisden

Uitbaters van het logementshuis in de Oude Burelen

Castermans Jos 1911-1913
Vincken Leonard 1913-1917
Defresnes Alphonse 1917-1920
Vincken Leonard 1920 - 1925
Legrand Fernand 1925 - 1930
Westhovens Albert 1930-1938
Savelkoul 1947-1963
Bogovic 1963-1969
Selk 1969-1972
Deweerdt-Gilissen 1972-1977
Van Tongelen 1977-1978

afbeeldingen (c) Erfgoed Eisden