Wanneer uw aanvraag een carport, afdak of veranda betreft die tegen een bestaande woning geplaatst wordt stelt u eerst de plattegrond van de bestaande toestand woning op, waarna u in een kopie van de bestaande toestand de uitbreiding kunt toevoegen.
Voor een losstaand bijgebouw volstaat enkel de plattegrond van het voorwerp van aanvraag.
- De plattegrond wordt getekend met een zwarte pen en bevat altijd een binnen- (1) en een buitencontour (2). Deze twee contouren vormen samen de muren. Teken deze contouren bij voorkeur met een dikkere pen. De muren kunnen gearceerd worden.
- Met een dunnere pen worden de raam- (3) en deuropeningen (4) aangegeven. U doet dit door ter plaatse de binnen en buitencontour te verbinden met twee dwarsstreepjes (5). Vervolgens verbindt u de twee dwarsstreepjes in het midden met elkaar (6). Bij de deuropeningen tekent u een kwartcirkel, waarmee u de draairichting aangeeft (7).
- Schrijf in de getekende plattegrond de functie van de ruimte of ruimtes (8) en schrijf ook de totale oppervlakte (gemeten van de buitenkant) in de plattegrond (9).
- Ook de plattegrond wordt, net als het inplantingsplan voorzien van een aantal leesbare maatlijnen waarmee de buitenmaten worden aangegeven (10).
- Zet tot slot aan elke zijden van de plattegrond de aanzicht-nummers (11).